ln deze aanwijzingen vind je een korte uitleg over de koppeling met het vak wiskunde en de antwoorden op de wiskundeopgaven.

De lessen en thema’s worden hier niet verder toegelicht. Bij het inplannen van de lessen moet je de serie globaal bekijken. Het ene thema is wat abstracter dan het andere, maar ook zijn sommige onderwerpen duidelijk controversiëler of persoonlijker dan andere. Durf jij met je klas over sexting te praten, met de invulling van deze les? Kijk hier al naar bij de planning. Verder geldt: je bent voldoende voorbereid als je de lessen zelf vooraf goed doorleest. Bij elke serie kun je rondstruinen in de bronnenlijst als je iets wilt toevoegen aan de les. Je kunt verdieping bieden door een oorspronkelijke bron op te nemen in de les en je weet dan zelf ook meer over het onderwerp.

Lessenserie 2 is gekoppeld aan wiskunde. Elke ontdekles heeft een of twee wiskundeopgaven. De inschatting is dat deze opgaven niet moeilijk zijn voor leerlingen die de betreffende rekenvaardigheden al beheersen. Afstemming tussen vak- en taaldocent is daarom belangrijk om te bepalen wanneer welke les mogelijk is. De docenten hoeven bij het plannen van de lessen namelijk niet de genummerde volgorde van Woordenaars te volgen. Lees hierover meer in de algemene introductie: Werken met Woordenaars.

Een wiskundedocent zal wellicht opmerken dat de wiskundevragen (met de introductietekst) wel erg talig zijn. Dat klopt, je kunt deze sommen ook niet beschouwen als zuivere wiskundesommen, het gaat juist om de geïntegreerde informatieverwerking. De opgaven zijn ook niet bedoeld als voorbeeldsommen of uitlegsommen voor het vak wiskunde, of anders gezegd: als de eerste som waarmee je nieuwe stof aanbiedt. Het doel is: informatie verzamelen over een thema zodat je daarover je gedachten kunt vormen en verwoorden. Door vakoverstijgend te werken, zullen leerlingen zelf ook gemakkelijker en vaker de link maken tussen de verschillende schoolvakken en kennisdomeinen.

Omdat de Woordenaars-lessen over echte onderwerpen in de maatschappij gaan, en omdat elk onderdeel van de Woordenaars-les onderdeel is van de verkenning van een thema, zijn ook de wiskundeopgaven realistisch: de getallen zijn niet fictief, ze komen uit dezelfde bronnen die de basis vormden voor de leestekst. Getallen zijn soms wel afgerond om de opgaven niet te moeilijk te maken.

Hieronder staan de antwoorden bij de ontdekvragen, maar geen aanwijzingen voor de (rekendidactische) uitleg. Daarvoor rekenen we op de vakdocent. Tips en notities zijn welkom in de reacties onder dit bericht; meld fouten via de Meldknop. Zoals gezegd: het rekenkundige aspect van de opgaven zal voor de meeste leerlingen niet moeilijk zijn. Werk je bijvoorbeeld met een vmbo-groep, dan kan dit wezenlijk anders zijn dan bij havo- en vwo-leerlingen! Let daarom wel op welke (deel)opgaven je de leerlingen laat maken.

Antwoorden bij de wiskundeopgaven

2.1 Wat is het nut van school?

1. Ja.

2a. Mensen met een hoog opleidingsniveau verdienen (gemiddeld) €24.100,- meer dan mensen met een middelbaar opleidingsniveau.

2b. Mensen met een hoog opleidingsniveau verdienen (gemiddeld) €35.300,- meer dan mensen met een laag opleidingsniveau.

2.2 Klimaatverandering: wie betaalt?

1a. 499,2 kg CO2-uitstoot.

1b. 52 kg CO2-uitstoot.

1c. 447,2 kg minder CO2-uitstoot.

2.3 Misdaad en straf: welke straf werkt?

1a. Een balk.

1b. [Tekeningen worden later toegevoegd.]

1c. Ja.

2a. 60 m2.

2b. 6 blikken.

2.4 Sexting onder jongeren: verbieden?

1a. 337.500 jongeren.

1b. Jongens.

1c. 260.000 meisjes.

1d. 130.000 meisjes.

2.5 Een bijbaan naast school: goed idee?

1a. 44 uur.

1b. Nee, het is meer dan 40 uur.

2a.

 Uitgaven –Inkomsten +Banksaldo
1 juni Beginbedrag  224,-
2 juni Zorgverzekering  112,80 111,20
8 juni Rijlessen (3 lessen)  126,00 -14,80
10 juni Rekening mobiele telefoon  12,50 -27,30
14 juni Etentje met vrienden  35,00 -62,30
15 juni Rijlessen (3 lessen)  126,00 -188,30
18 juni Cadeau vaderdag  15,00 -203,30
22 juni Rijlessen (3 lessen)  126,00 -329,30
25 juni Salaris Supermarkt 331,201,90

2b. De rijlessen op 22 juni.

2c. €19,80.

2.6 Wat is de beste manier om een taal te leren?

1a, 1b, 1c. [Grafiek wordt later toegevoegd.]

1d. aantal woordjes geleerd = tijd * 1,2.

1e. 54 woordjes.

2a. 165.000.

2b. 247.500.

2c. 14.875.000 (uitgaande van 17,5 miljoen inwoners).

Geen reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *