ln deze aanwijzingen vind je een korte uitleg over de koppeling met het vak geschiedenis en aanwijzingen bij de (ontdek)lessen.
De lessen en thema’s worden hieronder kort toegelicht. Bij het inplannen van de lessen moet je de serie globaal bekijken. Het ene thema is wat abstracter dan het andere, maar ook zijn sommige onderwerpen duidelijk controversiëler of persoonlijker dan andere. Kijk hier al naar bij de planning. Deze serie heeft zeven thema’s, normaal gesproken zijn er maar zes thema’s. Je kunt zelf kiezen welke les je eventueel laat vallen.
Verder geldt: je bent voldoende voorbereid als je de lessen zelf vooraf goed doorleest. Bij elke serie kun je rondstruinen in de bronnenlijst als je iets wilt toevoegen aan de les. Je kunt verdieping bieden door een oorspronkelijke bron op te nemen in de les en je weet dan zelf ook meer over het onderwerp.
Lessenserie 1 is gekoppeld aan geschiedenis. Elke ontdekles heeft een historisch thema, een ‘ontdekvraag’ en een mogelijkheid ‘ontdek meer!’. Afstemming tussen vak- en taaldocent is belangrijk om te bepalen wanneer welke les past bij de geschiedenislessen en welke ontdekvraag centraal staat. De docenten hoeven bij het plannen van de lessen niet de genummerde volgorde van Woordenaars te volgen. Lees hierover meer in de algemene introductie: Werken met Woordenaars.
De ontdeklessen zijn aanvullingen op de les geschiedenis, ze behandelen niet expliciet de kerndoelen of begrippen van geschiedenis. Het doel van de ontdeklessen is: informatie verzamelen over een thema zodat je daarover je gedachten kunt vormen en verwoorden. Door vakoverstijgend te werken, zullen leerlingen zelf ook gemakkelijker en vaker de link maken tussen de verschillende schoolvakken en kennisdomeinen.
De geschiedenisdocent kan zelf meer of minder nadruk op die verbinding leggen. Bijvoorbeeld: in deze lessen is geen expliciete aandacht voor standplaatsgebondenheid, hoewel er wel aandacht is voor betrouwbare bronnen en perspectief. Het begrip ‘standplaatsgebondenheid’ wordt specifiek gebruikt in de context van het vak geschiedenis en daar moeten de leerlingen eerst leren wat het is (en dat kost wel meer dan 1×15 minuten). Het kan dus wel gekoppeld worden aan de Woordenaars-lessen, maar het hangt ervan af hoeveel de leerlingen hiervan al weten.
De discussie (spreekles) gaat meestal naar het heden, waarbij de voorbeelden uit de geschiedenis als argumenten gebruikt kunnen worden. Het is namelijk niet de bedoeling vanuit het heden een zeer hypothetische discussie te hebben en te oordelen over dingen waarover je alleen kunt speculeren. Bijvoorbeeld: de beginvraag bij les 1.3 is wel of de farao’s geweldige leiders of tirannen waren, maar de discussie gaat over de vraag of het verstandig is één leider heel veel macht te geven.
Er staan hieronder meestal geen kant-en-klare antwoorden bij de ontdekvragen. Alles is online te vinden.
Tips en notities zijn welkom in de reacties onder dit bericht; meld fouten via de Meldknop.
Aanwijzingen bij de ontdeklessen
1.1 Is het geschreven woord het meest betrouwbaar?
Deze les is inhoudelijk een goede startles voor de serie geschiedenis: we beginnen bij de prehistorie, en in de eerste geschiedenislessen gaat het ook al snel over bronnen of algemener de vraag: ‘Hoe weten we dit eigenlijk?’ Maar dat is ook nog een best abstracte vraag en dat maakt deze les misschien wel lastig.
ONTDEKVRAAG: Hoe kunnen we zonder geschreven bronnen toch ZEKER weten welke mensen en dieren samenleefden in de prehistorie?
In feite kunnen leerlingen het antwoord zelf bedenken, met een beetje verbeelding of het verder denken vanuit wat ze al weten. Ze kunnen denken aan grottekeningen van dieren; bodemvondsten zoals speerpunten, restjes kleding/dierenhuid, of andere resten die in dezelfde bodemlagen gevonden zijn; koolstofdatering kan vervolgens meer bewijs leveren. Het gaat er hier vooral om dat leerlingen kritisch leren denken: wanneer is iets voldoende bewijs? Is een grottekening van een reusachtig dier bewijs dat men het dier levend gezien heeft?
ONTDEK MEER! Hoe werkt koolstofdatering?
Deze vraag biedt verbreding, zeker interessant voor nieuwsgierige leerlingen en het maakt een verbinding tussen alfa- en bètawetenschap. Goed op te zoeken online, daar zijn ook wel bronnen in begrijpelijke taal te vinden. Laat de leerlingen bij de bespreking hun eigen woorden gebruiken om het proces uit te leggen.
1.2 Waar zijn de vrouwen in de geschiedenis?
Deze les gaat over de mannelijke blik in de wetenschap, gekoppeld aan de beeldvorming over mannen en vrouwen van de prehistorie tot nu. Het is een behoorlijk controversieel thema dat meer nuance verdient dan in een korte tekst te vangen is, maar onderschat niet hoeveel nuance leerlingen zelf kunnen brengen bij een prikkelend thema. Er wordt ook een koppeling gemaakt met de mythologie van de schepping – voor veel leerlingen en scholen geen mythologie, maar geloof. De discussie gaat naar het heden, over de vraag of die mannelijke blik volgens afspraken verbreed moet worden: het vrouwenquotum. Nog steeds controversieel, maar niet persoonlijk/gevoelig.
ONTDEKVRAAG: Wat vertellen verschillende scheppingsverhalen over de schepping van man en vrouw?
Er is bewust voor gekozen om hier te beperken tot verhalen over de schepping – en niet over de zondeval en de ‘appel’ van Adam en Eva, het zou te veel zijn. Je kunt het vrij feitelijk benaderen: wat zijn de scheppingsverhalen? Veel leerlingen weten dit niet! Als je durft, kun je meer ingaan op de vraag of deze verhalen invloed hebben (gehad) op ons denken.
ONTDEK MEER! Sinds wanneer mogen vrouwen in Nederland a) naar school, b) naar de universiteit, en c) stemmen bij de verkiezingen?
Deze vraag biedt de mogelijkheid om dit thema wat meer feitelijk te benaderen. Veel is online te vinden (NB: actief vrouwenkiesrecht is 1922), maar ‘naar school gaan’ is wat dubbelzinnig; meisjes gingen wel sinds eind middeleeuwen naar de lagere school, maar vervolgonderwijs en hoger onderwijs waren tot begin 20e eeuw niet algemeen toegankelijk voor meisjes. Deze data laten de leerlingen zien dat vrouwen in de lange geschiedenis van wetenschap en onderwijs nog maar erg kort meedoen.
1.3 De farao’s: geweldige leiders of tirannen?
Niet in alle geschiedenisprogramma’s komt het oude Egypte (uitgebreid) aan bod, maar veel leerlingen vinden de wereld van piramides, hiëroglyfen en farao’s wel fascinerend; verder is deze les, net als de volgende les (Democratie) het begin van het nadenken over staatsvormen.
ONTDEKVRAAG: Wie wilde(n) Ramses III vermoorden, en waarom? Met wie is Cleopatra getrouwd (geweest), en waarom?
Deze ontdekvragen gaan dieper in op specifieke voorbeelden die de macht van de farao aantonen. Een vrouw uit de harem van Ramses III wilde hem vermoorden om haar zoon op de troon te krijgen. Cleopatra trouwde met haar broer omdat zij volgens de regels alleen dan koningin van Egypte kon zijn, ook al was zij de oudste dochter van de koning.
ONTDEK MEER! Er waren ook vrouwelijke farao’s. Maar waarom had (‘mevrouw de farao’) Hatsjepsoet een baard?
Ook deze vraag is één specifiek voorbeeld, maar het interessante hieraan is dat de vraag gaat over de letterlijke beeldvorming. De vrouwelijke farao Hatsjepsoet werd met baard afgebeeld. Mannelijke farao’s droegen ook wel een ‘valse baard’, als onderdeel van hun ceremoniële kostuum en teken van hun goddelijke macht. Hatsjepsoet kleedde zich ook naar die mannelijke voorbeelden om te laten zien dat zij dezelfde status en macht had.
1.4 Athene of Rome: wat was een echte democratie?
Appels en peren, dat zou je kunnen zeggen. Daarom is de spreekles bij dit thema geen wedstrijd tussen Athene of Rome, het is een socratisch gesprek over de democratie. Athene en Rome zijn historische voorbeelden die leerlingen aan het denken zetten over staatsvormen.
ONTDEKVRAAG: Hoe is de moderne democratie van Nederland ingericht?
Gebruik het schema in de les om de vergelijking tussen Rome, Athene vroeger en Nederland nu te maken. De antwoorden over Rome en Athene staan in de tekst, voor Nederland moeten ze misschien online zoeken. In feite is dit een eerste stapje naar lessen maatschappijleer, maar niet op alle scholen is daar in de onderbouw al veel tijd voor.
ONTDEK MEER! Wat was het ‘schervengericht’ in Athene?
Echt een extra vraag, voor de nieuwsgierige leerlingen. Nog steeds kom je regelmatig verwijzingen tegen naar dit fenomeen (de roman Het schervengericht van A.F.Th. van der Heijden!). Informatie hierover is goed online te vinden.
1.5 Wie bepaalt datum en tijd?
De les begint bij het ontstaan van de kalender en vliegt door de tijd naar de huidige discussie over zomer- en wintertijd. Alles staat heel concreet uitgelegd, maar het is een vrij abstract idee dat de tijd ‘bepaald’ is als dat al eeuwenlang zo is. Daarnaast geeft het denken over uren vooruit of achteruit soms kortsluiting in het brein, maar daarom is de les vanaf de ontdekvraag zo concreet mogelijk.
ONTDEKVRAAG: Wat zou een ‘nieuwe klok’ voor ons betekenen?
Hieronder staan de tijden ingevuld. Vetgedrukt de tijden die anders zijn; dat zijn de interessante punten, wat vinden de leerlingen ervan als de zon in de winter pas na half 10 opkomt? Of in de zomer al om 9 uur ondergaat?
zon op en zon onder 21 juni | zon op en zon onder 21 december | |
huidig systeem | 5:22 uur op 22:06 uur onder | 8:48 uur op 16:33 uur onder |
altijd zomertijd | 5:22 uur op 22:06 uur onder | 9:48 uur op 17:33 uur onder |
altijd wintertijd | 4:22 uur op 21:06 uur onder | 8:48 uur op 16:33 uur onder |
ONTDEK MEER! Spanje ligt eigenlijk in dezelfde tijdszone als Groot-Brittannië. Toch heeft het land niet dezelfde tijd als Engeland. Waarom is dat?
Een zijpad, maar wel een historisch interessante. Franco zette in de Tweede Wereldoorlog de klok gelijk met Duitsland om steun te betuigen aan Hitler – en dat is daarna zo gebleven. (Bedenk wel dat leerlingen nog vrij weinig tot niets weten over Franco en Spanje in de Tweede Wereldoorlog.)
1.6 Pompeï
Van Pompeï naar de watersnoodramp en leven onder de zeespiegel; een grote sprong. Erg actuele natuurrampen (overstromingen Limburg/Duitsland 2021) staan er niet bij, dat geeft enige afstand. Maar enige voorzichtigheid is passend, bij sommigen is de angst voor natuurrampen erg reëel en aanwezig.
ONTDEKVRAAG: Ben jij veilig bij een plotselinge stijging van de rivieren of de zee?
Een onderzoeksvraag – een beetje aardrijkskunde, vooruit. Wijs de leerlingen eventueel vooraf op de AHN-viewer. Hier kunnen ze hun woonadres invoeren (demonstreer het met het adres van de school) en vervolgens is de hoogte NAP te zien. Daarnaast wordt gestimuleerd om het thuis te vragen en/of meer online op te zoeken. Per regio levert dit uiteraard veel verschillende antwoorden op, maar ook per persoon: woont er iemand ‘buitendijks’, in de uiterwaarden, of misschien op een dijk, op het water?
ONTDEK MEER! Wat weten we dankzij geschreven bronnen over Pompeï? En wat weten we dankzij de opgravingen? Ontdek hoe bijzonder de opgravingen in Pompeï zijn.
Ook weer een vraag die de nieuwsgierigheid prikkelt – en er is een mooie verbinding te maken met les 1.1 over bronnen. Plinius de Jongere schreef in brieven een verslag van de uitbarsting van de Vesuvius. Daarnaast is Pompeï natuurlijk bekend doordat het stadsleven intact bleef onder de versteende aslaag. De afgietsels van de lichamen zijn een beetje eng, maar laten zien dat mensen deze ramp echt niet zagen aankomen. De huizen met afbeeldingen van bijvoorbeeld erotiek en maaltijden (onlangs is een snackbar ontdekt) geven een inkijkje in het ‘gewone’ dagelijkse leven van de Romeinen.
1.7 Migratie en cultuur
De laatste les in deze serie gaat ook nog over het Romeinse Rijk, maar dan over de invloed van de Romeinen in Nederland en over de voortdurende invloeden van volkeren op elkaar door handel, politiek en migratie. Dit is ook een les waarin niet de controverse gezocht wordt, de spreekles heeft een socratisch gesprek. Hoewel de link met migratie in onze eigen tijd makkelijk gemaakt kan worden, is gekozen voor een voorbeeld uit de 20e eeuw: Nederlanders die na de Tweede Wereldoorlog naar Engelstalige landen emigreerden. Zo komen de leerlingen bij de vragen over identiteit en cultuur en hoe belangrijk het wel of niet is om die overeind te houden als je emigreert.
ONTDEKVRAAG: Wat is de migratiegeschiedenis van jouw familie?
Dit is een vraag waarvoor je in gesprek moet met je familie. In bijna elke familie is er wel een keer iemand gemigreerd, de vraag is alleen of dat bekend is als het langer dan één generatie terug is. Er zijn ook leerlingen die weinig familiecontact hebben. Maak de opbrengsten van deze opdracht daarom niet te groot of belangrijk of bied een alternatief: zoeken waar op de wereld jouw familienaam nog meer voorkomt, bijvoorbeeld.
ONTDEK MEER! Welke resten van het Romeinse Rijk zijn er in jouw regio te vinden?
Een geheel andere vraag, die voor sommige leerlingen weer de nieuwsgierigheid prikkelt, want soms is de geschiedenis heel dichtbij. In principe is er met een beetje googlen en Wikipedia al veel te vinden, maar ook interessant is de website Vici, met interactieve kaart.
Geen reacties